Opinie: Terugbetaalde psychologische zorg

Opinie: Terugbetaalde psychologische zorg

“Terugbetaalde psychologische zorg in strijd met wetgeving en wetenschap”

– Een patiëntenperspectief – Lynn De Pelsmaeker

Vanaf 1 september kan iedereen voor 11€ naar de psycholoog’ was de boodschap die de media verspreidde en door de bevolking enthousiast werd onthaald. In werkelijkheid moet het hele systeem nog uitgewerkt worden door de netwerken Geestelijke Gezondheidszorg, waarvoor ze tot december de tijd hebben. Dat ‘iedereen’ beroep kan doen op deze terugbetaalde zorg dient ook met een korreltje zout genomen te worden. Vanuit het patiëntenperspectief zoomen we even in op een aantal probleempunten.

Eerst en vooral is deze conventie gericht op mensen met lichte en matige psychische problemen, wat ongeveer overeenkomt met 80% van de zorgvragen binnen de GGZ. Concreet wil dit zeggen dat het om problemen gaat waarvan de eerstelijnspsycholoog (ELP) ze oplosbaar acht in 8 of 20 sessies. Het is immers niet de intentie van de conventie dat patiënten elk jaar opnieuw beroep doen op 8 of 20 sessies. Mensen met een zwaardere, onstabiele of chronische psychiatrische problematiek, een doelgroep met vaak beperkte financiële middelen, valt dus buiten deze overeenkomst. Deze groep zou ook enorm veel baat hebben bij betaalbare zorg en toch vallen ze hier uit de boot.

Wie momenteel naar de psycholoog gaat, kan dit zonder medeweten van enige andere zorgverlener doen. Je bepaalt als patiënt volledig zelf of je dit deelt, wanneer en met wie. Om beroep te doen op terugbetaalde psychologische zorg wordt een functioneel bilan met een – hopelijk zelf te kiezen – actor uit de eerstelijnszorg gedeeld in het geval van 8 sessies of met een arts (huisarts, psychiater…) in het geval van 20 sessies. Je beslist als patiënt met andere woorden niet langer of slechts gedeeltelijk wie dit functioneel bilan beoordeelt en de optie om deze persoonlijke informatie af te schermen is niet mogelijk binnen dit systeem, wat in strijd is met de patiëntenrechten.

Daarnaast is de geconventioneerde psycholoog verplicht een deelbaar elektronisch patiëntendossier bij te houden. Hoe uitgebreid men dat dossier verwacht, is momenteel nog onduidelijk en kan elk GGZ-netwerk zelf bepalen. Private psychologen vertellen normaliter niet eens wie hun patiënten zijn, laat staan dat ze een patiëntendossier delen. Deze vereiste druist niet alleen in tegen de wettelijk vastgelegde deontologie, maar hypothekeert ook het veiligheidsgevoel van patiënten. Het beroepsgeheim zorgt er namelijk voor dat patiënten vrijuit kunnen spreken over wat hen bezighoudt zonder schrik te moeten hebben dat een derde partij hierover iets te weten komt.

Ook de vrije keuze van je behandelaar, opnieuw een patiëntenrecht, komt op de helling te staan. Niet alle psychologen zullen geconventioneerd zijn en het netwerk bepaalt wie welke zorgvorm (eerstelijn of gespecialiseerde zorg) en welke zorgvragen op zich neemt. Hulp vragen bij een behandelaar uit een ander netwerk wordt niet expliciet verboden, maar door het financieringssysteem sterk ontmoedigd en kan in principe door het netwerk geweigerd worden. Het is nochtans niet ongebruikelijk dat patiënten zich wat verder verplaatsen voor kwaliteitsvolle psychologische zorg.

De ELP-conventie claimt de patiënt centraal te stellen, maar doet dit verre van. Het is niet langer de klik met je behandelaar die bepaalt met wie je een psychologisch traject aangaat, maar de afspraken binnen het GGZ-netwerk. Het is niet langer de patiënt die de duur van de hulpverlening bepaalt, maar de overheid die een maximaal aantal sessies oplegt, waarvan je ze liefst niet allemaal gebruikt. Het is niet langer de patiënt die kiest of een andere hulpverlener betrokken wordt en dit gebeurt niet op zijn tempo, maar op de door de overheid bepaalde momenten zoals bij de start van gespecialiseerde zorg.

Het hele systeem creëert de gevaarlijke tendens dat wie de financiële middelen heeft zijn privacy en patiëntenrechten kan afkopen. Dat aangezien de netwerken verantwoordelijk zijn voor de concrete uitwerking van deze conventie, je woonplaats kan bepalen hoe ernstig je rechten al dan niet geschonden worden. En dat je gezondheidsgeletterdheid – hoe vlot je je hulpvraag uit kan leggen, in hoeverre je de capaciteit hebt om in een beperkt aantal sessies evolutie te maken, psychologische technieken en theorieën te begrijpen… – en de indruk die je tijdens een eerste sessie maakt, bepaalt of je al dan niet toegang hebt tot betaalbare psychologische zorg.

Het is voor mij onbegrijpelijk dat het VVKP, de enige beroepsvereniging van psychologen die aan de onderhandelingstafel zat, deze conventie steunt, terwijl hun ondervoorzitter, Patrick Luyten, dit voorjaar nog de wetenschappelijk vastgestelde nefaste gevolgen van het begrenzen van het aantal therapiesessies en het niet autonoom kunnen kiezen van je behandelaar beschreef (Luyten, 2021).

Dit is niet de soort zorg waar ik als patiëntenvertegenwoordiger elke dag opnieuw voor pleit. Hoezeer ik terugbetaalde therapie ook nodig acht, deze conventie is in mijn ogen een historische vergissing zowel op wettelijk als wetenschappelijk vlak. Netwerkcomités, psychologen en patiëntenvertegenwoordigers kunnen met een team effort proberen de schade te beperken in de praktische uitwerking van de ELP-conventie. De kern van de zaak is echter dat deze overeenkomst terug naar de schrijftafel moet.

 

Bron

Luyten, P. (2021). Toegang tot en vergoeding van ambulante psychologische zorg: wat zegt wetenschappelijk onderzoek? Tijdschrift Klinische Psychologie (51(2)), 137-154. https://vvkp.be/wat-klinische-psychologie/wetgeving-en-beleid-rond-klinische-psychologie

Geen reactie's

Geef een reactie